Historie van de kerk

Geschiedenis

De historie van Obergum kan niet los gezien worden van haar zusterdorpen Winsum en Bellingeweer, dat op het kerkhof na geheel verdwenen is. Deze drie dorpen lagen elk op een wierde. Wisum groeide uit tot een belangrijke handelsnederzetting en in 1267 stichtten de dominicanen er een van de belangrijkste kloosters van Groningen. Hier vergaderden in de 16e eeuw nog de Staten der Ommelanden, maar de kloosterkerk werd gesloopt omstreeks 1600.

De 13e-eeuwse kerk van Obergum ligt op het hoogste deel van de wierde en heeft een enkel schip dat aan de oostzijde is afgesloten met een driezijdig koor. Aan de westzijde bevindt zich een ongelede toren met zadeldak. In de 15e eeuw werd de kerk naar het oosten verlengd, te zien aan een verticale inspringing in de noord- en zuidmuur. De spitsboogramen uit de 18e eeuw zijn veel groter dan de rondboogramen in het oudere deel. Tegelijkertijd kreeg het koor toen een driezijdige sluiting met eenmaal versneden steunberen. De bovenkant van de muren zijn rondom voorzien van een zaagtandfries. De toren met zadeldak uit de 14e eeuw was oorspronkelijk vrijstaand, maar is later met de kerk verbonden. In de noordoostelijke gevel van het koor is een lengtemaat (ongeveer 4 voet: bijna 1,30 m.) gemetseld in baksteen; een soort standaardmaat voor de dorpelingen.

Het kerkinterieur werd in 1844 verbouwd en in 1970-‘71 is de hele kerk gerestaureerd. Tot de inventaris behoren een preekstoel in Lodewijk XV-stijl met wapens van Van Nyeveen, Sichterman en Vinkers (1780), een eenvoudige avondmaalstafel (1790) en een herenbank (eind 18e eeuw). In het koor staat sinds 1971 een kabinetorgel van H.H. Hess uit ca. 1775, afkomstig uit de kerk van Terhorne.